In de eerste plaats kent kwaliteit geen volgordelijkheid. Eerst de basis op orde en dan de ambities is een veelgehoord standpunt. Een standpunt dat ik nooit begrepen heb. Als het immers niet goed gaat in een school, is er meestal sprake van achterstallig onderhoud. Steek je dan je energie in het herstellen van het verleden, dan ben je te laat. Ook een fietsenmaker wiens zaken slecht gaan, kan beter investeren in e-bikes dan in het opknappen van stadsfietsen zonder versnelling.

Ten tweede: kwaliteit kan niet zonder een integrale opvatting over onderwijs. Kwaliteit reduceren tot prestaties op enkele indicatoren gaat voorbij aan de systemische opvatting over onderwijs: goed presteren op onderwijsresultaten kan niet, als niet tegelijk alle radartjes binnen het onderwijs draaien. Wanneer een rooster niet goed is, er geen onderlinge afstemming is tussen docenten, vakken en ondersteuning, wanneer het toetsbeleid niet schooloverstijgend is afgestemd evenmin als het pedagogisch kader: dan lopen de leerlingen op het eind vast.

Wanneer onderwijskwaliteit wordt opgevat als een set van indicatoren leidt dat al gauw tot beleid op die indicatoren zelf.

Daarmee hangt het derde punt samen: wanneer onderwijskwaliteit wordt opgevat als een set van indicatoren leidt dat al gauw tot beleid op die indicatoren zelf. En laat dat nou net averechts werken. Slechte onderwijsresultaten verbeter je niet door te sturen op die resultaten alleen. De kunst is een omgeving te creëren waarbinnen geleerd wordt, waar beweging is, waar wordt samengewerkt. Alleen dan kan onderwijskwaliteit fundamenteel worden verbeterd.

En tot slot: onderwijskwaliteit is geen absoluut gegeven. Onderwijskwaliteit is een ontwikkelingsgericht fenomeen, het gaat om een voortdurende verbetering van de samenwerking tussen leerlingen, medewerkers, ouders en de externe omgeving. Het gaat om te zien waar het goed gaat en waar niet en voortdurend afwegen of interventies nodig zijn. Met als doel dat het systeem zichzelf ontwikkelt tot zelf lerende gemeenschap.

Deze vier aspecten bepalen de wijze waarop onderwijskwaliteit idealiter een plaats kan krijgen binnen de dagelijkse praktijk op school: door voortdurend te investeren in de toekomst, door samenwerking te beschouwen als de grootste indicator van onderwijskwaliteit, door je als rector niet te richten op het eerste orde niveau (taal en rekenen moeten verbeterd worden!), maar veeleer een omgeving te creëren waar geleerd wordt en door voortdurend te bekijken waar we vandaan komen en waar we naartoe gaan. Zo krijgen we mijns inziens zinvolle orde in de chaos.

Kwaliteit is een thema dat op zichzelf nog heel veel uitdagingen kent, want waarom zouden we de kwaliteit van onze ambities niet met de ouders, leerlingen en regionale partners afstemmen en alleen de basisindicatoren met de inspectie; waarom zouden we ons als scholen niet veel meer op groene en duurzame waarden verantwoorden net als in de maatschappelijk-economische sector en waarom zouden we het begrip ‘sociale innovatie’ niet een plek geven in onze kwaliteitscultuur? Genoeg nog te ontwikkelen, lijkt me.

Een boeiende sector, dat onderwijs.

Emmeken van der Heijden is rector van het Van Maerlantlyceum in Eindhoven.