Dit maartnummer gaat over LOB: loopbaanoriëntatie (of – ontwikkeling) en – begeleiding. Oplaaiende discussies over keuzestress, jagende schoolsystemen en kansengelijkheid geven aan dat we ons hierover blijvend moeten buigen: hoe begeleiden we onze jeugd naar een volwassen bestaan, als persoon en als professional? Waar we in deze editie niet over schrijven is dat de keuzevrijheid van onze leerlingen eigenlijk al in een heel vroeg stadium wordt ingeperkt, namelijk aan het einde van de basisschool. Daarom herhaal ik op deze plek een column, die ik eerder deze maand via LinkedIn deelde.

Hou op met voorspellen


We willen het zo graag. Voorspellen wat een 11-jarig kind in huis heeft. Voorspellen welke ontwikkeling dit kind gaat doormaken en hoever hij zal komen. Maar dat kunnen we niet voorspellen. Niet met een eindtoets, niet met een schooladvies, om ‘t even in welke volgorde.

Voorspellingen worden beter naarmate de beheersbaarheid van alle factoren groter is. Bij het KNMI weten ze dat. De lijndiagrammen van Peter Kuipers Munneke gaan niet zoveel verder dan een week, alle geavanceerde meet- en weetapparatuur ten spijt. Hij kijkt wel uit. Dat zou ons toch aan het denken moeten zetten.

Hoe gaat dat voorspellen met die eindtoets en met het schooladvies dan? Zegt dat dan helemaal niets? Wel, dat is maar hoe je het bekijkt. Vraag bij de Onderwijsinspectie hoe accuraat de voorspellingen zijn, dan komen daar best aardige cijfers uit. Maar we hebben onze context dan ook buitengewoon beheersbaar gemaakt. We hebben de roerige puberwereld verdeeld in een vmbo, een havo en een vwo. We sorteren onze jeugd op enkele cognitieve dimensies, en zetten ze in volgorde van prestatie. En zo komt Mark in de havo-klas terecht. We zeggen dan: Mark is een havo-leerling. En de meeste kinderen zijn toch net goudvissen; ze groeien zo groot als hun kom toestaat. Dus dat voorspellen is niet zo heel moeilijk onder deze omstandigheden.

Maar we zijn te druk met de volgestorte leerweg om daarop te wachten.

Waar het alleen weinig mee te maken heeft is met hoe groot een kind écht zou kunnen groeien. Met wat een kind eigenlijk allemaal zou kúnnen worden, behept met kwaliteiten, en ambities die we nog helemaal niet kunnen zien. Die tijd, rust en ruimte nodig hebben. Maar we zijn te druk met de volgestorte leerweg om daarop te wachten. En we zijn zo vaardig geworden in het doorvoeren van cohorten jonge mensen in ons dichtgetimmerde systeem, dat die jonge mensen zelf ook de weg kwijt raken. Ook onder hen dient zich de vraag steeds dwingender aan. Wie ben ik ook al weer en wat wil ik eigenlijk? En dat is een treurige vraag na verblijf van 16 jaar in een professionele leeromgeving.

Er zit nog een valse noot in de ophef rond het gejojo met eindtoets en schooladvies en dat is het argument van de gelijke kansen. Een samenleving die werk maakt van gelijke kansen selecteert niet op 11-jarige leeftijd. Of dat nou met een eindtoets is of een schooladvies. Kansrijk word je door zo lang mogelijk in leeromgevingen te verblijven vol diversiteit waar voortdurend deuren naar andere werelden openstaan.

Het gekrakeel over de timing van eindtoets en schooladvies leidt af van de zaak. We moeten niet zoveel energie en geld steken in voorspelsystemen, we moeten vooral werk maken van rijk allround onderwijs waarin het hele kind wordt aangesproken op zichtbare en nog verborgen kwaliteiten. Sommigen beargumenteren dat de eindtoets hen kansen gaf die ze anders niet hadden gehad. Dat klopt. Maar bedenk dan ook: de eindtoets geeft niet alleen kansen, hij ontneemt ze ook.